Blog
Berthilde van der Zwaag
Auteur
Als verpleegkundige waakte Berthilde van der Zwaag ’s nachts bij patiënten thuis. Haar ervaringen hiermee vormen de basis voor dit boek. Tijdens deze waaknachten studeerde ze theologie. Na haar afstuderen aan de Vrije Universiteit kwam ze als geestelijk verzorger in een algemeen ziekenhuis weer met stervenden in aanraking. Momenteel is ze geestelijk verzorger in de eerste lijn.
De dood nabij is het derde boek van Berthilde van der Zwaag. In 2008 publiceerde ze Als Christus verschijnt, een bewerking van haar afstudeeron- derzoek over mensen in deze tijd die aangeven dat Christus aan hen is verschenen. In 2018 schreef ze de roman In het hart van de storm, over het leven van Eliza, een vijfentwintigjarige man die ontdekt dat hij profeet wil worden.
Levenseinde
De zieke man, een psychotherapeut, ligt in een bed in de woonkamer. In het ziekenhuis is uitgezaaide kanker vastgesteld. Hij ging naar huis, de verwachting is dat hij over enkele dagen, hooguit twee weken, gaat overlijden. Ik zal enkele nachten bij hem waken.
Als we even een praatje maken op een moment dat hij wakker is, vraag ik me af of het mogelijk is om over zijn ziekte en het naderende sterven te praten. Het is moeilijk in te schatten of hij er behoefte aan heeft. Ik wil graag de mogelijkheid bieden, het lijkt me zo eenzaam om deze situatie alleen door te maken. Maar er zijn de laatste dagen veel zorgverleners geweest, dat maakt het moeilijk om een vertrouwensrelatie op te bouwen. Die relatie is soms een voorwaarde voor een gesprek. Eigenlijk zijn we als zorgverleners indringers in zijn huis en zijn leven. Ik wil niet verder binnenkomen dan tot de grens die hij aangeeft. Maar geeft hij een grens aan? Of wacht hij op mij, tot ik het initiatief neem? Als ik hem terug in bed help, stel ik de algemene vraag of hij pijn heeft. Het antwoord is: ‘Nee.’ Ik vraag hoe het voor hem is om opeens zo ziek en afhankelijk van anderen te zijn. Hij zegt: ‘Ik heb geen keuze.’ Hij beantwoordt mijn vragen vriendelijk, maar kort. Als ik vraag of hij liever wil slapen, antwoordt hij bevestigend. Hij is moe. Dus stop ik hem toe en wens hem welterusten.
Aanvaarding
Niet iedere patiënt wil met zorgverleners spreken over de naderende dood. Soms wordt er ook met dierbare naasten niet over gesproken. Er wordt gepraat over praktische zaken, maar het levenseinde wordt vermeden. De conclusie wordt dan soms getrokken dat iemand in de ontkenningsfase zit. Dat hoeft niet zo te zijn. De patiënt weet meestal best dat hij doodgaat, maar weet niet wat hij erover moet zeggen of heeft geen behoefte aan een gesprek erover. Achter het zwijgen kan ook een houding van gelatenheid zitten als een manier van zelfbescherming of pijnvermijding. Iets
anders is berusting, wat een innerlijke rust is, de aanvaarding van het onvermijdelijke.
“De patiënt weet meestal best dat hij doodgaat, maar weet niet wat hij
erover moet zeggen of heeft geen behoefte aan een gesprek erover.”
Het lijkt eenzaam als iemand er niet over wil spreken, hij moet de last dan alleen dragen. Maar voor sommige mensen is dat gemakkelijker dan erover praten. De een spreekt graag, de ander zwijgt liever, dat moet gerespecteerd worden. Wie aandringt, loopt de kans dat iemand zich nog meer sluit. Wie
goed luistert en kijkt, merkt het wel als iemand wil spreken of met rust gelaten wil worden. Als de keuze van de patiënt wordt gerespecteerd, wordt hij echt gezien als wie hij op dat moment is. Mensen kunnen zich soms ook betutteld voelen door al die zorgverleners die steeds vragen hoe het gaat.
Het praten of ervan afzien is een van de thema’s in mijn nieuwe boek over de laatste levensfase, het sterven en de dood.