Gedragsverpleegkundige Koen Manders gebruikt in zijn boek casussen om situaties rond cliënten met dementie die slaapproblemen hebben, te beoordelen en te bespreken. Eén van deze casussen legt hij voor in deze blog:
Slaapproblemen
Stel je voor. Je wordt als deskundige bij een cliënt geroepen met slaapproblemen. Zie de volgende situatie voor je. Markeer de punten die je opvallen. Er zitten 5 zaken in die bijdragen aan een goede slaap en 5 zaken die niet ideaal zijn voor een goede slaap.
“De heer Mins is 78 jaar en woont sinds 2 maanden op een gesloten afdeling bij verpleeghuis Markerberg. Markerberg ligt prachtig. In het oosten van het land aan de buitenrand van Arnhem. Het is een heerlijk ontspannen omgeving waar weinig verkeer is en je de vogels hoort fluiten.
Je komt de afdeling op en ziet meneer Mins lopen. Hij lijkt iets te zoeken. ‘Hij heeft vasculaire dementie’, vertelt een verzorger.
Jullie nemen meneer mee naar zijn kamer. Hier staat een mooi zitje en een lekkere bank. De kamer is verder rustig ingericht met eigen spullen van meneer Mins. Er staat een tv, een klein eettafeltje, wat beelden en andere persoonlijke aankleding. Zijn bed staat met de lange kant tegen de muur, met de voeten richting het raam en kruin richting de deur.
De verzorger vertelt dat meneer hierdoor makkelijk naar buiten kan kijken als hij op bed ligt. Hij lijkt dit fijn te vinden. Meneer is ondertussen op zijn kamer aan het rommelen. Hij bladert doot verschillende boekjes. Weer lijkt hij iets te zoeken. Hij kan geen antwoord geven als je vraagt wat hij zoekt.
Plots kijkt hij op. Er is wat onrust in de kamer naast de zijne. De verzorger vertelt dat dit ’s nachts ook wel eens gebeurt. Maar meneer blijft dan meestal rustig liggen. Dit controleren ze extra tijdens de nacht. Ze hebben geen camera’s hangen, dus ze gaan ‘s nachts de kamer op. Dit doen ze drie keer. En vaker als er gebeld wordt.
Meneer wordt meestal rond 21.00 naar bed gebracht, maar staat vaak al om 4.00 weer naast zijn bed. Hij wil dan niet meer gaan liggen en gaat rommelen op zijn kamer, vooral druk met de boekjes. Hij is dan moeilijk te sturen. Na een uur of 2, zo rond 6 uur, laat hij zich meestal weer naar bed begeleiden.
Meneer is volledig incontinent van urine. Hij draagt hiervoor speciaal incontinentiemateriaal voor mannen die veel kan opvangen.
‘In de avond heeft hij het vaak koud’, vertelt de verzorger. Hij krijgt hiervoor een kruik in bed. Ze zetten wel het raam open voor frisse lucht. Overdag heeft meneer een heel actief dagprogramma. Hij is ook altijd graag bezig geweest. Dus ze gaan met hem fietsen, ook de familie komt hiervoor langs. Verder helpt hij in de tuin. Op de vraag of meneer een dutje kan doen overdag, geeft de verzorger aan dat hij hier geen behoefte aan heeft en gewoon de hele dag doorgaat en ‘s avonds pas moe wordt.”
Goede slaapanamnese
Een kort voorbeeld van een casus waar de stappen van de slaapmethode goed bij zouden helpen. Naast dat ik altijd eerst een goede slaapanamnese doe, zijn uit deze tekst al een aantal aanknopingspunten te vinden waarop ingespeeld kan worden om meneer Mins een betere slaapkwaliteit te bieden.
Een voorbeeld van een mogelijk verbeterpunt is de slaaprichting. Het kan juist een onveilig gevoel geven om met de kruin naar de deur te liggen en hierdoor dus niet makkelijk te zien wie er binnenkomt en of de deur opengaat. Dit kan een extra prikkel zijn om op te staan.
In mijn boek ‘Lekker slapen zonder medicatie’ ga ik hierop uitgebreid in. Bovenstaande casus is hierin ook opgenomen waarna de verschillende aanknopingspunten besproken worden.