‘ta ta ta: Oh wat schattig , kom maar hier hoor dan krijg je een knuffel!’
Wie zit er niet graag met een baby op schoot? Het is heel leuk om een klein kind mee te nemen naar een oudere. In mijn onlangs uitgekomen boek over Mantelzorg beschrijf ik Lena, een vriendin van mijn tante waarvoor ik al 10 jaar mantelzorg verleen. Als ik Lena opzoek neem ik soms mijn jongste kleinkind mee. Toen Lena laatst haar bekken had gebroken en veel pijn had, vergat ze alles toe ze ons kleinkind van 14 maanden zag. Ze begon helemaal te stralen en ze werd meer ontspannen. Daardoor kon ze even haar rottige situatie vergeten.
Hele kleine kinderen wekken meestal wel knuffelgevoelens op. Enig idee hoe dat eigenlijk zo komt?
In mijn biologiestudie kreeg ik te maken met ethologie of te wel gedragsbiologie. Nobel-winnaar Konrad Lorenz is daarvan een van de grondleggers. Hij werd wereldberoemd vanwege zijn onderzoek bij ganzen. De jonge gansjes die net uit het ei waren gekropen dachten dat hij hun moeder was en zwommen braaf achter hem aan. Hij was daarmee een van de eersten die dit onderzoeksgebied betrad.
Lorenz introduceerde later het zogenaamde Kindjes- of Baby-schema. Als een dier of kind een groot hoofd heeft met relatief grote ogen, bolle wangen en korte mollige ledematen wordt dat doorgaans beschouwd als ‘schattig’. Deze eigenschappen wekken gevoelens op van zorgzaamheid. Voor baby’s en kleine dieren is dat natuurlijk belangrijk anders zouden ze wellicht sneller worden aangevallen of worden opgegeten.
Vanwege mijn studie las ik het boek Liefde en Haat van Eibl Eibesveldt, een leerling van Lorenz (zie referentie) . Het bleek een zeer vermakelijk boek omdat vele menselijke gedragingen kunnen worden verklaard uit de gedragsbiologie die ook voor dieren geldt.
Het kindjesschema komt er ook in voor en beschrijft hoe we daardoor onze meest zorgzame kant laten zien als het kleine kinderen betreft. Het wekt hormonen op zoals oxytocine (knuffelhormoon) en onderdrukt agressie. Â Als een regeringshoofd op staatsbezoek gaat worden vaak kleine kinderen ingezet die dan bloemen aanbieden. Dat heeft eveneens een ontspannend effect, immers je hebt geen kwaad in de zin als je een kind stuurt.
Naast dit effect zijn er ook patronen die juist angst oproepen: de kartelpatronen. Dit wordt door Eible Eibesveldt verklaart als een afgeleide van tandpatronen bij een opengesperde bek van wilde dieren. Dergelijke patronen trekken meteen de aandacht en kunnen dus goed worden ingezet bij bijvoorbeeld reclame. Als voorbeeld gebruikt hij het woord OMO, een combinatie van een tandpatroon met twee ogen. Dat trekt nog eens de aandacht!
Illustratie: Het kindjes-schema. Tekening door Hermann Kachter. Zie referentie.
In sommige verpleeghuizen wordt gebruik gemaakt van knuffelkonijnen of aaibare robots om ouderen een knuffelen ervaring te geven. De laatste vragen minder verzorging en geven minder rompslomp. Een bekende robot is die van een zeehond. Zeehond robot Paro heeft een flink hoofd met grote ogen en reageert op aanraking door sensoren onder de vacht. Deze robot is geschikt voor mensen met dementie, verstandelijk en meervoudig beperkten en voor kinderen met autisme. Nadeel is dat zo’n robot natuurlijk heel wat duurder is dan een bezoekje van een echt baby mensenkind.
Referentie:
- Eibl Eibesfeldt. Liefde en Haat. Over de biologische achtergronden van elementaire gedragspatronen. Amsterdam, Uitgeverij Ploegsma 1971.