Blog
Mieke Terlouw
Auteur
Mieke (1982) werkt als project controller bij een stichting. Daarnaast geeft zij les als yogadocent. In 2016 verloor ze haar vader aan zelfmoord. Hierover blogt zij op Psychosenet en op deze website. En ze schreef er een boek over: In de waan van het leven.
Na mijn vaders zelfmoord sprak ik af met zijn behandelend psycholoog en psychiater. Het was pas een paar weken na zijn overlijden, en ik verkeerde zelf nog in een redelijk verdoofde toestand. Daar waar ik hoopte iets meer te weten te komen over mijn vaders ziekte en zijn gedrag, kreeg ik meer het gevoel dat hun focus van het gesprek lag op het ontkennen van schuld. Terwijl dat was wel het laatste waar ik bezig mee was. Het was niet eens in me opgekomen dat zij hier schuld aan hadden.
‘Ik ben Sanne, je vaders psycholoog.’ Ze stond in de deuropening en gaf me een hand. Het viel me op hoe mollig ze was, en toch heel knap. Ze droeg een zwarte pantalon en een lichtgrijze blouse met blauwe stippen. Haar donkerblonde, krullende haren had ze bijeengebonden in een halve staart, het onderste haar kwam tot net over haar schouders. Ze liet me voorgaan de kamer in, een mooie rustige ruimte. Aan een van de muren hing een abstract schilderij in blauw-, rood- en zwarttinten. Het stak mooi af tegen het wit van de muur.
‘Ik ben je vaders behandelend psychiater.’ Een magere vrouw van middelbare leeftijd stond op van haar stoel. Ze had dun, steil, grijs haar. De stevige handdruk die ze me gaf, paste niet bij haar tengere gestalte. Terwijl ik me voorstelde, keek ik door haar ronde brillenglazen naar haar strenge ogen. Ik liep om de tafel heen en ging tegenover haar zitten, waarna zij zich defensief achterover liet zakken in haar stoel en haar armen over elkaar kruiste. Ik vroeg me af of ze verwachtte dat ik hier schuld kwam halen.
Sanne ging links van mij zitten, aan het hoofd van de tafel. Ze keek me aan met een lieve, open blik. Mijn vader had haar gemogen, dat wist ik zeker. Hij zal haar wel te dik hebben gevonden. Ik hoopte niet dat hij dat tegen haar gezegd had.
‘Om te beginnen willen wij jou namens de hele praktijk condoleren,’ zei ze. ‘Wij vinden het vreselijk wat er is gebeurd. Het nieuws is hard en totaal onverwachts aangekomen.’ Ze vouwde haar handen in elkaar en liet ze op de tafel rusten.
‘Natuurlijk houd je er altijd rekening mee bij patiënten, maar we hadden dit echt niet verwacht,’ voegde de psychiater toe. Ze bewoog nauwelijks. ‘We hebben hem behandeld volgens de protocollen.’
‘Oké.’ Ik pakte een leeg vel papier en een pen uit mijn tas en legde ze op tafel, om serieuzer over te komen.
‘Ik heb weleens gedacht aan opname, maar naar mijn beoordeling zou je vader zich nooit vrijwillig laten opnemen.’ De psychiater schoof haar bril op haar hoofd. ‘Ik heb getwijfeld over verplichte opname, maar dit heb ik nooit met hem besproken om zijn vertrouwen niet te schaden.’
‘Ja, dat denk ik ook. Opname zou voor hem mensonterend zijn geweest. Hij zou zich dood hebben geschaamd,’ zei ik terwijl ik me afvroeg waarom de psychiater haar naam niet had gezegd. ‘In zijn afscheidsbrief schreef hij ook dat hij zich schaamde.’
‘Dus hij heeft een brief achtergelaten?’ Sanne keek me met grote ogen aan.
‘Ja, hij schreef dat hij geen uitweg zag en zich schaamde,’ zei ik. Ik vertelde dat ik niet wist dat mijn vader psychotisch was. En me dat naderhand had was verteld. ‘Wanneer hebben jullie je gerealiseerd dat mijn vader psychotisch was?’
‘Een jaar geleden – ten tijde van zijn vlooienobsessie – hebben wij bij jouw vader een psychotische depressie vastgesteld.’ Sanne ontvouwde haar handen. ‘Hij zei dat hier een vlo op het bureau liep.’ Ze wees met haar vinger naar een plek op de tafel. ‘Er was niets te zien, dus toen wist ik dat hij waanbeelden had.
Hadden zij toen pas door dat mijn vader een psychotische depressie had? Waarvoor hebben ze hem in de jaren daaraan voorafgaand dan behandeld?
‘Mijn vader is toch al jaren in therapie hier?’
‘Dat klopt.’ Sanne nam een slok water. ‘Maar de eerste jaren had hij een ander behandelend therapeut. Bijna drie jaar geleden ben ik hem gaan behandelen.’ Ze zette haar glas water weer op tafel. ‘En niet continu, want als het beter ging, had hij geen behoefte aan therapie en zagen we elkaar soms maanden niet. Hij mailde me steeds zodra het slechter ging en dan spraken we weer af.’
“We hebben alle protocollen gevolgd”
Ik vroeg me af of het altijd de patiënt is die beslist in hoeverre therapie gewenst is. Is het niet de taak van de therapeut om dat te bepalen? ‘En medicijnen?’ vroeg ik.
‘Je vader wilde geen medicijnen,’ zei de psychiater. ‘Uiteindelijk ging hij wel akkoord met een kleine dosering.’
‘Maar vaak slikte hij zijn medicijnen niet, omdat hij bang was om de controle te verliezen,’ vervolgde Sanne. ‘En vanwege libidoafname,’ bloosde ze.
Hoe wisten zij dat mijn vader zijn medicijnen niet nam? Zou hij dat verteld hebben? ‘Heeft mijn vader weleens over zelfmoord gesproken?’
‘Nee.’ De psychiater ging rechtop zitten en leunde met haar onderarmen op tafel, waardoor ik haar gezicht beter zag; ze had een bleke, grauwe huid en veel rimpels rondom haar ogen. Waarom zien de meeste psychiaters er slechter uit dan hun patiënten? Komt het door het zware beroep? Zou hun uiterlijk zich vanzelf aanpassen aan de stemming van hun patiënten? ‘We hebben nooit met je vader over zelfmoord gesproken, omdat we dachten dat hij dat niet zou doen.’ Ze draaide haar gezicht naar Sanne.
Wat een onlogische beredenering. Ik overwoog even of ik daar iets van moest zeggen, maar ik voelde me niet krachtig genoeg om een discussie aan te gaan. In plaats daarvan keek ik naar het schilderij, zo’n afbeelding waarin je steeds meer ziet naarmate je er langer naar kijkt.
De psychiater schreef iets op, waarna ze nogmaals, dit keer nadrukkelijk zei: ‘we hebben alle protocollen gevolgd.’
In de waan van het leven
Aangrijpend semi-autobiografisch verhaal van een dochter over de zelfmoord van haar vader.