‘We houden haar voorlopig thuis.’ Haar stem klinkt geknepen. Karin probeert nuchter te blijven, maar ze kijkt me wanhopig aan. Ogen die smeken om instemming, die ik niet geef. Het kind moet naar school, galmt het bij mij vanbinnen, maar ik houd me keurig in. Eerst maar eens ruimte aan de angst.
Hyperalert
Karin is een hyperalert persoon en bespeurt overal onveiligheid. Bij zichzelf en iedereen waar ze van houdt. Een sproet die raar doet. Een bobbel bij het slikken. Draaiduizelingen bij het afslaan. Sinds Corona staat het alarm de hele dag op rood. Relativering en nuchtere statistieken komen niet meer door de filter.
‘Ze heeft astma en zit dus in een risicogroep.’ Verrast kijk ik Karin aan. Ik heb het meisje een keer gezien. Ze is in blakende conditie. Bij doorvragen blijkt de astma mild en nauwelijks klachten te veroorzaken. ‘En ik heb een hartritmeprobleem’, vult Karin vlug aan. Ook deze kwaal blijkt uitgebreid onderzocht en onschuldig.
Psychische aanleg
Corona lijkt een vergrootglas te leggen op onze psychische aanleg. Angstige mensen worden angstiger. Depressieve mensen worden depressiever. En verongelijkte mensen worden bozer. Deze emotionele reactie op het virus is misschien wel schadelijker dan het ding zelf. Dit gevaar is niet genoeg in beeld.
Karin vertelt dat haar dochter niet meer durft te slapen ‘s nachts. Ook spreekt ze niet meer met vriendinnen in de groepsapp, want ze is liever alleen. Ze hangt op de bank, somber en stil. Veertien jaar en nu al zwaarmoedig. Ik val pardoes uit mijn rol. ‘Het risico is groter dat ze op haar 16de jaar zelfmoord pleegt’, zeg ik lomp.
Corona maakt ons gek
Ik ben te ver gegaan. Dat voel ik wel. Maar het beeld van dit eenzame kind… Bij de volgende afspraak vertelt Karin dat haar dochter weer naar school gaat. En naar dansles. Ook is ze weer actief in de groepsapp. We kijken elkaar aan. ‘Het spijt me dat ik zo hard was’, zeg ik. Ze schudt haar hoofd. ‘Dat was goed. Corona maakt ons gek.’